Tegen de muren van het systeem botsen en toch je eigen weg kiezen

Er zitten zoveel kantelmomenten in zijn verhaal dat ik er makkelijk tien zou kunnen uitpakken… maar ik heb er drie gekozen die volgens mij het diepst raken aan persoonlijke transformatie, aan dat kantelpunt-gevoel waar Kantelpunten om draait:

·       Leven op “geleende tijd” en het vroege ontstaan van radicaal zelfleiderschap

·       Botsen op systemen en de keuze om je eigen pad te gaan

·       Je biografie en familiegeschiedenis als kompas in de “volle leegte” van een overgangsfase

 

1. Leven met “geleende tijd”: kanker op je 19e en radicaal zelfleiderschap

Wat me het hardst binnenkwam, is hoe vroeg de existentiële vraag bij Jesse toeslaat. Op zijn 19e krijgt hij kanker. Niet als anekdote achteraf, maar als iets dat tien jaar lang mee aan tafel zit.

Een paar stukken die voor mij echt kantelzinnen zijn:

“De speeltijd is over en living on borrowed time.”

“De wereld draait gewoon door, of je nu doodgaat of niet. Dat was glashelder. Nobody cares… Niemand mist je. Buiten je ouders dan, waar je dan eigenlijk veel meer zelf voor moet zorgen.”

En wat hij daaruit meeneemt:

“Het heeft er heel snel voor gezorgd… dat ik veel meer aan zelfleiderschap heel snel begin te doen… Het is aan mij.”

“Ik moest er nu wel iets van maken… Opeens besefte ik, ik moet hier niet zitten prutsen als student. Wat een ongelooflijke cadeau om nog vier jaar lang één ding te mogen doen: alles leren wat er te leren is.”

Dat is voor mij een heel krachtig kantelpunt:
van “het leven overkomt me” naar “het is aan mij”.
Niet op je 45e tijdens een cliché midlifecrisis, maar als 19-jarige student met rastas, een piercing én een diagnose.

Sindsdien wordt tijd voor hem geen neutrale achtergrond meer, maar iets kostbaars. Je voelt in alles wat hij vertelt dat verspilling van tijd bijna fysiek pijn doet: systemen die traag zijn, bureaucratie, onbenutte talenten… dat kan hij gewoon niet verdragen.

Reflectievragen voor jou

  • Was er in jouw leven een moment waarop de “speeltijd” een beetje over leek?
    Niet per se door ziekte, maar misschien door verlies, een breuk, een burn-out, iets anders dat je wakker schudde?

  • Wat heeft dat moment gedaan met de manier waarop jij naar tijd kijkt?
    Verspil je minder? Of vul je je tijd vooral voller?

  • Als je eerlijk bent:
    waar in je leven ben je nu nog aan het prutsen, terwijl je eigenlijk voelt: “hier gaat het niet echt over”?

 

2. Botsen op systemen en toch je eigen pad kiezen

Een tweede grote lijn in Jesse’s verhaal is die voortdurende wrijving tussen wie hij is en de systemen waar hij in terechtkomt: corporate, consulting, academia. Telkens weer hetzelfde patroon: hij ziet sneller, denkt complexer, wil impact op het geheel – en botst dan op structuren die gemaakt zijn voor het gemiddelde tempo.

Hij zegt bijvoorbeeld:

“Voor sommige mensen is dat moeilijk om te horen, maar als je hoogbegaafd bent… dan kom je in een bureaucratisch systeem terecht waarin ze zeggen: je hebt wel de snelste eerste promotie en je hebt de maximum bonus, maar dat ging allemaal niet snel genoeg.”

“Autonomie is wel de rode draad door heel mijn loopbaan… En een manier om autonomie te verwerven is expert zijn in iets… Maar finaal gaat het om complexiteit. Als het niet complex is, is het saai.”

En dan die zin waar ik hardop “ja!” bij dacht:

“Ik ga mijn tijd hier niet verprutsen met een systeem dat niet voor mij gemaakt is. Ik ga mijn eigen pad hebben.”

In de academische wereld herhaalt dat zich:

“Je hebt dan postdoc en dan assistant professor… En op mijn 34 had ik alle criteria van full professor… Maar ik was wel ingeschaald als postdoc.”

“En toen kreeg ik het advies: geef je ontslag, ga een jaar in Duitsland werken, kom dan terug en dan kunnen we je inschalen. Dus de hele tijd botsen op die systemen, want die systemen zijn gemaakt voor de gemiddelde en ik ging wat sneller dan de gemiddelde.”

Wat ik hierin voel als kantelpunt, is dit:
niet meer proberen om jezelf passend te maken in systemen die te klein of te traag zijn, maar erkennen: “dit systeem is gewoon niet voor mij ontworpen” — en dan de moed hebben om te bewegen.

Dat is geen heldenverhaal, dat is ook vermoeiend, eenzaam, onzeker. Maar het is wel radicaal trouw blijven aan je innerlijke kompas van autonomie, complexiteit en impact.

Reflectievragen voor jou

  • In welke “systemen” leef en werk jij vandaag? (Organisatie, gezin, cultuur, vriendenkring…)
    Waar voel je: “dit ondersteunt wie ik ben” – en waar eerder: “ik krimp hier eigenlijk in”?

  • Ben jij eerder geneigd om jezelf aan te passen aan het systeem, of om het systeem in vraag te stellen?

  • Is er één plek in je leven waar je diep vanbinnen weet:
    “Dit systeem is niet voor mij gemaakt” – maar waar je toch blijft zitten?
    Wat houdt je daar? Angst? Loyaliteit? Gewoonte?

 

3. Biografie, intergenerationele lijnen en de “volle leegte”

Het derde thema is misschien subtieler, maar voor mij heel essentieel voor transformatie: hoe Jesse leert kijken naar zijn biografie, zijn familiegeschiedenis, en de plekken waar het “stroomt”. En hoe dat samenkomt met de ervaring van leegte en zoeken rond zijn 40–45.

Hij vertelt hoe zijn gestaltherapie en het schrijven van zijn biografie hem helpen:

“In mijn geval heb ik dat in therapie dan rap leren zien. Dat is eigenlijk niet gek dat ik hou van het academisch werk… Mijn vader is leerkracht. Mijn broer was assistent. Heel dat onderwijsthema is een heel logisch thema.”

“Ik zit in het midden tussen theorie en praktijk, tussen psychologie en economie, tussen denken en doen. Dus het midden is voor mij een logische plaats.”

En dan die prachtige metafoor:

“Het is moeilijk om de soep te ruiken met je neus erin.”

Hij heeft iemand anders nodig om zijn eigen rode draad te zien. En ook die intergenerationele stukken:

“De grootvader die moest stoppen met studeren omdat een terugtrekkende Duitser zijn broer had doodgeschoten… Daardoor werd studeren zó belangrijk in de familie.”

Dat alles maakt dat zijn keuzes geen toevalstreffers zijn, maar meebewegen met een langere lijn dan alleen “wat ik toevallig leuk vind”.

En tegelijk beschrijft hij heel mooi de fase van niet-weten, rond zijn 40–43, als het verhaal bij SI O in Nederland eigenlijk “af” is:

“Het verhaal was daar voor mij geschreven… Maar wat ga ik nu doen?”

“Dat heeft toch wel een jaar en een half geduurd dat ik aan het zoeken was.”

En dan komt dit stuk, dat ik zelf vaak herhaal sinds hij het zei:

“Heb je ook geduld, dat is de volle leegte, noemen ze dat in de Gestalt. Het oude werkt niet meer en het nieuwe is er nog niet. Dus alles zit op de achtergrond. Er is nog niks figuur geworden, dus het voelt leeg als je kijkt naar de figuur. Maar als je naar de achtergrond kijkt: alles zit er al in. En er zal wel iets emergeren.”

Voor mij is dat hét transitie-thema:
je biografie echt serieus nemen (waar kom ik vandaan, welke energie zit er al in mijn familie, wat is “logisch” voor mij?) én tegelijk de moed hebben om in die volle leegte te blijven, zonder te snel het volgende verhaal te forceren.

Zijn stap naar Ginkgo voelt dan niet als een “carrièremove”, maar als iets dat uit die achtergrond naar voren komt: terug naar Vlaanderen, werken in het publieke domein, complexe vragen, dicht bij zijn expertise én biografie.

Reflectievragen voor jou

  • Als je je levenslijn zou uittekenen – niet alleen jij, maar ook ouders, grootouders – welke rode draden zie je dan? Thema’s, beroepen, patronen, terugkerende verhalen?

  • Waar klopt je huidige leven met die rode draad… en waar werk je er eigenlijk tegenin?

  • Herken je de “volle leegte” waar Jesse het over heeft? Een fase waarin het oude niet meer werkt, maar het nieuwe nog geen vorm heeft?

  • Als je niet naar de “figuur” (het zichtbare, concrete) kijkt, maar naar de achtergrond van je leven:
    welke mogelijkheden, verlangens, contacten, ideeën zitten daar al klaar, nog vaag, maar wél aanwezig?

 

Als ik dit zo allemaal aan jou schrijf, voel ik zelf opnieuw hoe diep het thema van kantelpunten eigenlijk gaat. Het zijn niet alleen momenten waarop er iets “gebeurt” met ons, maar vooral ogenblikken waarop we anders leren kijken: naar tijd, naar systemen, naar onze biografie, naar die volle leegte tussen twee hoofdstukken in.

Next
Next

De littekens die ons vormen: over mislukking, identiteit en opnieuw beginnen