Bring it on: leven, liefhebben en loslaten rond de veertig
Bij het herbeluisteren van het gesprek met Tine bleven er drie grote lijnen hangen die voor mij heel sterk te maken hebben met persoonlijke transformatie, kantelpunten en onderweg zijn.
Ik vat ze samen als:
De plek die je bewoont, verandert wie je wordt
Wat je voedt, word je – identiteit als een reeks keuzes
Ouder worden als verschuiving: van ‘zie mij’ naar bezielde bijdrage
1. De plek die je bewoont, verandert wie je wordt
Bij Tine zie je een kantelpunt dat bijna “van buiten naar binnen” werkt: verhuizen naar het oude schooltje in Biervliet en merken dat de omgeving langzaam haar binnenwereld herschikt.
Ze begint zelf een beetje lacherig over dat idee:
“Ik deed daar in het begin een beetje lacherig over van, ja wij wonen daar dan wel op de buiten, maar daar gaat fundamenteel niets veranderen, want wij zijn druk en rijden heel vaak van steden naar ons werk… maar het is ongelooflijk wat het doet.”
En dan beschrijft ze die verschuiving heel concreet:
“Er is een zekere vertraging, omdat de plek dat ook opdringt. Ik zet veel minder muziek op ook. Ik ben hier beginnen schilderen, wat ik vroeger nooit gedaan heb… Ik vind het best wel een joke als ik het mezelf hoor zeggen. Maar het verandert wel.”
En later:
“Door deze plek is er wel een fase gekomen waarin ik vrijelijker aan iets begin vanuit een tragere focus… Dat ik er langer kan in blijven zitten. (…) De fase van hier te wonen duwt u meer in die vertraging, maar ook dat ge veel meer luistert naar wie je bent, wat je wilt.”
Voor mij gaat dit over een heel zacht maar krachtig kantelpunt: niet één grote “BOEM”-gebeurtenis, maar een omgeving die je ritme verandert, en zo ook je focus, je creativiteit, je keuzes.
Reflectievragen voor jou
In welke “omgeving” leef je nu – niet alleen geografisch, maar ook qua tempo, mensen, geluid, verwachtingen?
Helpt die omgeving jou om te vertragen en te luisteren naar wat jij echt wilt? Of duwt ze je net in versnelling en afleiding?
Als je één klein element in je omgeving zou mogen aanpassen om meer ruimte te maken voor jezelf (een hoekje, een ritueel, een ander ritme)… wat zou dat dan zijn?
2. Wat je voedt, word je – identiteit als een reeks keuzes
Tine gelooft niet in een vooraf vastgelegde bestemming. Ze ziet identiteit als iets dat ontstaat terwijl je gaat, door wat je kiest en wat je voedt:
“Ik geloof niet dat jij of ik voorbestemd zijn om dat hier dan te doen. (…) Ik geloof dat je eigenlijk gaandeweg door keuzes te maken een zekere identiteit bepaalt…”
En dan komt één van haar mooiste zinnen:
“Wat je voedt, word je.”
Ze verbindt dat aan taal, aan politiek, aan hoe je je aandacht gebruikt:
“Ik vind dat in alles, ik vind dat in politiek, ik vind dat in hoe wij ons woorden kiezen voor de gedachten… Hoe je je met taal omgaat, zijn ook je gedachten. En hoe meer dat je zo spreekt, pamfletair of niet, of genuanceerd, zegt iets over je zoeken. En zegt ook iets over je daden.”
Je ziet die logica ook terug in hoe ze relaties en vriendschappen benadert. Ze durft loslaten wat niet meer klopt:
“Je mag niet elkaar in een soort van gevangenisschap houden met de tijd. (…) Als je voelt dat het iets is dat zich institutionaliseert in jouw leven, ja dan moet je praten.”
En ook:
“Voor mij is dat wel iets dat ik voel: van welke mensen word ik blij? Als we elkaar dag zeggen, dat ik al verlang naar de volgende keer dat we elkaar zien.”
Hier zit een ander soort kantelpunt: niet één drama, maar telkens kleine, bewuste keuzes. Wie laat ik dichtbij? Welke gesprekken voed ik? Welke rol speel ik nog langer – en welke leg ik stilletjes neer?
Reflectievragen voor jou
Als je heel eerlijk bent: wat voed jij vandaag het meest? (Je gedachten, je tijd, je aandacht…)
Waar voel je: “dit is eigenlijk ‘op’ – dit heb ik lang genoeg gevoed”? Dat kan een vriendschap zijn, een rol, een gewoonte, een manier van spreken over jezelf.
Zijn er één of twee mensen in je leven waarvan je na een ontmoeting voelt: “ik word echt blijer van jou”? Hoe bewust kies je voor die mensen?
3. Ouder worden als verschuiving: van ‘zie mij’ naar bezielde bijdrage
Er zit een heel mooi stuk in het gesprek over ouder worden en midlife. Tine zegt:
“Op dit moment denk ik bring it on. (…) Ik vind dat ik nog altijd rijker word van de leeftijd, laat ons zeggen. Ik vind, je laat heel veel dingen, ballast laat je meer achter. Je focust meer.”
Ze benoemt dat ze zich bewust is van haar goede fase nu:
“Je weet al meer wat je wilt, je zit ook nog in een periode waar je fysiek nog alles kan. Ik ben me daar heel bewust van, dat ik in een goede periode leef nu.”
Maar ze romantiseert het niet. Ze zegt heel duidelijk:
“Werken. Niks komt vanzelf. Nee, nee. Je moet alle dagen… Op microniveau stem je bij.”
En dan komt dat eerlijk stuk over creatie en gezien worden:
“Ik denk dat dat bij iedereen zo is… Er zit toch ook altijd een soort van ‘zie mij graag’. Ik zou er eerder van maken: ‘zie mij’. Gezien worden. Gehoord worden.”
Tegelijk zie je hoe haar focus verschuift: van puur gezien willen worden naar de vraag wat heeft zin? en wat draagt bij? – ook breder maatschappelijk:
“Het gaat over de bezieling waarmee je iets doet. Als het fysiek kan en je blijft luciditeit hebben, dan denk ik dat de sky is the limit. Het is hoe dat het tussen je oren werkt.”
En over haar werk en de wereld:
“Je hoopt dat je, wie of wat het ook zijn, geconnecteerd bent met fijne mensen, dat dat blijft. Dat je dingen doet waar je blij van wordt, die in het beste geval ook iets kunnen betekenen.”
Voor mij is dit een zacht maar stevig kantelpunt:
van leven als podium (“zie mij”),
naar leven als praktijk (“laat wat ik doe iets betekenen, hoe klein ook”).
En dat terwijl ze tegelijk heel eerlijk is over de onrust en de zorgen over de wereld. Hoop en angst bestaan naast elkaar.
Reflectievragen voor jou
Als je naar je leven nu kijkt: waar doe je dingen vooral vanuit “zie mij” – en waar voel je echt “dit klopt, dit is bezield”?
Welke kleine dagelijkse “bijsturing” zou je kunnen doen, zodat je net iets dichter komt bij wat voor jou echt betekenisvol aanvoelt?
Hoe wil jij oud worden, vanbinnen? Als je 20 jaar vooruit zou spoelen: welke kwaliteit in jezelf hoop je dan vooral te hebben gevoed?
En misschien de belangrijkste: waar kun jij vandaag, in deze fase, mild zijn voor jezelf omdat je nog volop aan het oefenen bent?
Ik rond af, maar eigenlijk voelt het gesprek met Tine meer als een uitnodiging dan als een conclusie.
Een uitnodiging om te zien dat kantelpunten niet altijd grote drama’s zijn.
Soms zijn het:
een huis op de buiten
een vriendschap die je zacht loslaat
een zin die blijft hangen: “wat je voedt, word je”
of het besef: ik mag ouder worden en tegelijk nieuwsgierig blijven
Misschien kan je de komende dagen één moment kiezen waarop je jezelf die vraag stelt:
“Wat ben ik nu, vandaag, aan het voeden?”
En kijken of dát misschien al een klein kantelpuntje in zich draagt.