Gène Bervoets - acteur en nieuwsgierige nomade
In mijn podcastgesprek met Gene Bervoets zitten zoveel zachte, maar scherpe kantelpunten. Ik heb er drie uitgehaald die voor mij sterk raken aan persoonlijke transformatie en transitie.
1. In het zwarte gat springen – het onbekende omarmen
Wat mij meteen raakte, is hoe vanzelfsprekend Gene het onbekende lijkt te omarmen. Hij zegt letterlijk:
“Ik vind het geweldig om in een zwart gat te springen en te denken: wat is daarachter?”
En dat is niet zomaar een stoere uitspraak. Hij leeft het ook echt.
Toen hij net afgestudeerd was en in België een duidelijke carrière kon starten, koos hij ervoor om precies dat níét te doen. Hij trok naar het buitenland, woonde er vijf jaar en zegt daarover:
“Voor mij was dat het beste wat ik ooit heb kunnen doen… de onzekerheid omarmen.”
Nog recent deed hij dat opnieuw met de verhuis naar Zeeland: een huis dat “toevallig” te koop stond, samen met Tine even kijken, elkaar aankijken en gewoon zeggen: “Ja, ik zie dat wel zitten.”
Geen groot plan. Wel een diepe ja.
Tegelijk is hij heel eerlijk: hij noemt zichzelf impulsief, weinig planner, iemand die gelooft dat “toeval niet bestaat”, maar dat wij dat toeval zelf opzoeken. En daar zit voor mij een belangrijk kantelpunt: het moment waarop je niet meer probeert je leven volledig te plannen, maar durft te leven vanuit nieuwsgierigheid en vertrouwen.
Zijn wandelen, zijn zingen in de polder (check de podcast!), dat openstaan voor nieuwe steden, nieuwe kunst, nieuwe landschappen… het is allemaal een vorm van in beweging blijven. Niet sedentair worden, zoals hij zelf zegt.
Daarin hoor ik: transformatie als een reeks sprongen, niet als één grote beslissing.
Reflectievragen voor jou
Waar in je leven ben jij ooit “in een zwart gat gesprongen”? Wat kwam er aan de andere kant tevoorschijn?
Is er nu een gebied in je leven waar je stiekem voelt: hier mag ik het onbekende meer omarmen?
Noem eens één concrete stap (hoe klein ook) die je zou kunnen zetten zonder het volledige plan te kennen.
Als je terugkijkt: waar heeft jouw nieuwsgierigheid je al eens beter geleid dan je strategie?
2. Leven met littekens – schuld, rouw en milder worden voor jezelf
Een tweede groot thema voor mij is hoe Gene spreekt over zijn littekens, vooral het verlies van zijn moeder. Dat stuk is rauw en eerlijk. Hij vertelt hoe ze hem ’s ochtends wakker maakt om te zeggen dat ze naar het ziekenhuis moet, dat het niet goed is… en dat hij zich omdraait in bed.
“En dat is echt een moment voor mij geweest van: hoe ongevoelig kan je zijn? … Dat is nog steeds een moment van spijt dat ik heb en dat ik nooit meer heb kunnen goedmaken.”
Je voelt de breuklijn. Twee weken later is ze dood. En hij is jong, vol hoogmoed, in een opwaartse beweging met zijn kunst, zijn punkband, zijn carrière. En precies in dat succes wordt hij afgesneden – en tegelijk wakker gemaakt.
Hij beschrijft ook iets confronterends: dat hij, als acteur, zelfs op het moment dat hij zijn overleden moeder ziet, denkt:
“Als ik nu ooit moet spelen hoe iemand sterft en wat ik voel, dan moet ik dit moment vasthouden.”
Hij noemt dat “afgrijselijk”, maar tegelijk een keerpunt. Het dwingt hem om anders naar zichzelf te kijken, minder hoogmoedig, met meer medeleven:
“Het heeft mij mijn hoogmoed voor een heel groot deel weggenomen… Wees niet zo hoogmoedig, wees moedig tegenover je medemensen. En zeker degene die je het liefst ziet.”
Daarbij komt nog zijn zin die bijna als een zucht klinkt:
“Je probeert het juiste te doen, terwijl je constant de ene flater naar de andere begaat.”
Voor mij is dat zó herkenbaar als het gaat over persoonlijke transformatie: we worden niet andere mensen door perfecte keuzes, maar doordat we leren handen geven aan onze flaters en littekens. Rouw, schaamte, spijt – dat alles duwt ons op een bepaald moment een andere kant uit.
En dan zie je hoe hij vandaag met zichzelf omgaat: gaan stappen als het moeilijk is, alleen zijn met zijn teksten en muziek, rituelen bouwen om zijn hoofd leeg en vol te maken tegelijk. Niet weglopen, maar bewegen mét de pijn, niet eromheen.
Reflectievragen voor jou
Welke littekens uit jouw leven hebben je stiekem het meest gevormd?
Is er een moment waar jij, net als Gene, denkt: “hoe kon ik zo ongevoelig zijn?” – en kan je daar vandaag met meer mildheid naar kijken?
Welk klein ritueel helpt jou om met je dalen om te gaan (wandelen, schrijven, muziek, stilte…)? En gun je jezelf dat vaak genoeg?
Als je naar een lastig stuk uit je verleden kijkt: wat heeft het je uiteindelijk wél gebracht in wie je vandaag bent?
3. Dienen, overgave en jouw “gift to the world”
Het derde thema dat ik sterk voelde, is dat van dienen en bestemming. Ik stelde hem de vraag of hij gelooft dat hij met een soort ‘opdracht’ in de wereld is gekomen, een “gift to the world”, en hij zegt:
“Ja, dat denk ik wel.”
Hoewel hij zichzelf helemaal niet religieus noemt, spreekt hij toch over een religieus aanvoelende laag:
“Je moet het religieuze op de een of andere manier omarmen, omdat je weet dat er veel meer is… hoe is het mogelijk dat een mens dat kan maken?”
En dan die prachtige verwijzing naar Herman Teirlinck:
“Hij heeft een klein boekje geschreven: Ik dien. En dat is alles wat ik ben als acteur. Ik kan alleen maar dienen, ik kan alleen maar geven. En door dat te doen, krijg je heel veel ook.”
Dat dienen zit overal in zijn verhaal:
in de momenten waarop hij “verdwijnt” in een rol – “Als het echt helemaal weg is, niet meer van mij, dan is het des te meer van mij.”
in hoe hij hoopt ook in zijn relatie, naar zijn kinderen en kleinkinderen toe, iemand te zijn die geeft.
En dan komt hij bij hoop:
“Ik ben hoopvol omdat ik het moet zijn.”
Niet naïef hoopvol, maar als een soort opdracht naar de generaties na hem. Hij vertrouwt op de veerkracht van mens en natuur, zelfs midden in “de waanzin”.
Voor mij raakt dit de kern van persoonlijke transitie: het moment waarop je leven niet meer alleen gaat over “mijn verhaal, mijn succes, mijn pijn”, maar over: hoe kan ik dienen? Waar dien ik aan? Niet vanuit opoffering, maar vanuit overgave. Zoals hij het beschrijft in zijn spel: als het niet meer over hem gaat, is het écht van hem.
Reflectievragen voor jou
Waar of wanneer heb jij het gevoel dat je het meest “dient”? Dat je niet aan het presteren bent, maar echt aan het geven?
Waar merk je dat je jezelf nog tegenhoudt om voluit te geven wat jij in huis hebt?
Als ik zo naar Gene luister, hoor ik eigenlijk drie lagen door elkaar:
Beweging – springen in het onbekende, niet vastroesten.
Mildheid – je littekens, flaters en rouw niet wegduwen, maar laten meewerken.
Dienstbaarheid – je leven zien als antwoord op de vraag: “Waar dien ik aan?”
Misschien is transformatie geen één groot kantelpunt, maar een reeks kleine bochten - soms scherp, soms bijna onmerkbaar - in een leven dat verandert, en in hoe jijzelf daarin mee verandert.